Door middel van ETF’s kun je beleggen in een index. Een index is het gewogen gemiddelde van aandelen van bedrijven die binnen de aandelenindex vallen. In de meeste gevallen zijn dit de grootste aandelen die onder de beurs vallen. Voorbeelden van indices zijn de AEX in Nederland, de Dow Jones in de Verenigde Staten, de Nikkei index in Japan of de Bel20 in België. De AEX index bestaat bijvoorbeeld uit de 25 grootste bedrijven op de Nederlandse beurs. Het gewogen gemiddelde van de aandelen van deze bedrijven bepaalt het aantal punten van de AEX index.
Het spiegelen van een aandelenindex
Het indexfonds spiegelt letterlijk de aandelenindex. In het geval van de AEX index koop je aandelen van alle 25 bedrijven binnen de index. Daarnaast koop je ze ook naar gewicht. De aandelen van Shell dragen bijvoorbeeld relatief veel bij aan het totale gewogen gemiddelde. Stel, het aandeel van Shell in het gewogen gemiddelde van de AEX is 4%, dan wordt ook 4% van jouw vermogen geïnvesteerd in aandelen van Shell. Op deze manier kan een indexfonds zo veel mogelijk de index volgen.
Verschillen tussen indexfondsen
Hoewel de insteek van alle indexfondsen hetzelfde is, zijn de verschillen soms groot. Het is belangrijk om te weten waarin de indexfondsen precies van elkaar verschillen, zodat je niet voor vervelende verrassingen komt te staan en slechte resultaten behaalt. Ten eerste verschillen indexfondsen behoorlijk van elkaar op het gebied van inhoud. Er zijn bijvoorbeeld indices die bestaan uit aandelen, grondstoffen, obligaties, of een bepaalde industriële sector. Het kan echter ook dat een index verspreid is over heel veel verschillende landen en verschillende sectoren, waardoor de index de wereldeconomie probeert te volgen. Ook kan een index in een kleinere vorm voorkomen, door bijvoorbeeld op één bepaalde sector in een specifiek gebied te focussen.
Kies een indexfonds dat bij je wensen past
Kortom, indexfondsen of ETF’s zijn er in vele verschillende soorten en maten. Het is belangrijk om te onthouden dat een index op verschillende manieren kan zijn opgebouwd en daarnaast ook kan verschillen in het spreidingsgebied. Indexfondsen zijn over het algemeen zeer transparant zodat je goed kan uitzoeken wat de spreiding is en hoe de index is opgebouwd. Het is daardoor goed mogelijk om de index te vinden waarin jij naar jouw wensen kan beleggen.
De spreiding hangt af van de index die gevolgd wordt
Een indexfonds heeft altijd een bredere spreiding dan individuele beleggingsinstrumenten. Maar dat wil niet zeggen dat er onderling geen verschil is. Er zijn namelijk indexfondsen die een enorm gedeelte van de markt volgen. Dat zijn bijvoorbeeld fondsen die de MSCI World Index of de MSCI All Country World-index volgen. Hierdoor tracken deze indexfondsen een enorm aantal bedrijven. Het gevolg is een grote spreiding en dus een lager risico. Zo’n omvangrijke spreiding is onmogelijk wanneer je een index van een bepaald land volgt. Nederlandse ETF’s en indexfondsen bootsen bijvoorbeeld de AEX na. Dat zorgt voor een mooie spreiding. Maar deze is lang niet zo groot als wanneer je voor een wereldwijd georiënteerd fonds kiest.
Risico en de omvang van een indexfonds
Hoe meer aandelen er in een fonds zitten, hoe meer factoren er meespelen voor het bepalen van de koers. Dat is de reden waarom de risico’s lager zijn. Want ieder element op zich speelt een kleinere rol. Dit is in een van de sterke punten van indexbeleggen. Desondanks is het niet altijd noodzakelijk om je meteen op de complete wereldmarkt te richten wanneer je gaat indexbeleggen.
Een voorbeeld: De AEX en de MSCI All Country World-index
De AEX heeft een kleinere spreiding dan wereldwijde fondsen. Maar de risico’s nemen niet evenredig toe met de omvang van een index. In de MSCI All Country World-index zijn meer dan 3.000 bedrijven opgenomen. De AEX vertegenwoordigt de 25 grootste bedrijven van Nederland. Wanneer de Nederlandse economie groeit of krimpt, dan groeit of krimpt het vermogen dat je in de AEX geïnvesteerd hebt mee. Maar in de huidige staat zijn de economieën van landen nauw met elkaar verbonden. De Nederlandse economie is sterk afhankelijk van de economie van, met name westerse, landen. Deze groeien, of krimpen, gezamenlijk. Zeker op de lange termijn is dat duidelijk waar te nemen. Daarom brengt beleggen in de AEX niet een 120 keer hoger risico met zich mee dan beleggen in de MSCI All Country World-index.
Spreiding gaat niet alleen om aantallen
Bij beleggen geldt dat een hogere spreiding leidt tot een lager risico. Maar de spreiding is niet alleen het aantal beleggingsinstrumenten dat is opgenomen in een index. Obligaties geven je een vast rendement waarmee je een koersdaling van aandelen kan compenseren. Maar de omvang van de regio en het aantal sectoren dat wordt opgenomen in een indexfonds of ETF speelt eveneens een rol. Trackers die veel aandelen binnen dezelfde sector volgen zijn nog steeds relatief risicovol. Hetzelfde geldt voor de regio. Hierbij geldt overigens wel weer wat hierboven beschreven staat. Namelijk dat door de verweven economie variatie in een sector of regio invloed heeft op het geheel. Een tweede punt is dat een zo laag mogelijk risico in feite goed is. Maar dat je er ook voor kunt kiezen om meer risico te nemen tegenover een betere kans op een goed rendement.
Soorten indexfondsen en waar je op moet letten
Verschillen in opzet en doel
Indexfondsen en ETF’s hebben in principe altijd het doel om de markt, of in ieder geval een gedeelte ervan, te volgen. Een hoge spreiding, lage risico’s en een mooi rendement is altijd onderdeel van de opzet. Naast het vergroten van je vermogen is er nog een reden om te beleggen. Steeds meer mensen zien dit als een mogelijkheid om bepaalde initiatieven te ondersteunen. Bijvoorbeeld door geld te investeren in projecten die klimaatsverandering proberen tegen te gaan. Een ander voorbeeld is geld beleggen in landen die in ontwikkeling zijn.
Methodes om de index samen te stellen
Een indexfonds of een ETF volgt in veel gevallen een aandelenindex. De criteria voor de samenstelling verschillen per index. Er is sprake van een bepaalde berekening om de hoogte van een index vast te stellen. Die is vanzelfsprekend gebaseerd op de hoogte van de aandelen die zijn opgenomen. Er zijn drie methodes om de waarde van een index vast te stellen
Alle aandelen tellen even zwaar in de gelijkgewogen index
Bij een gelijkgewogen index weeg elk aandeel even zwaar. Ieder bedrijf speelt dus een even grote rol. Zolang het maar opgenomen is in de index. Hierdoor spelen wegen kleine bedrijven net zo zwaar als grotere. Dit is eenvoudig te berekenen. Bij een index met 50 bedrijven vertegenwoordigt ieder aandeel 4% van de index. Er zijn maar weinig indexen die deze methode hanteren.
Bij een prijsgewogen index telt de waarde van een aandeel
Prijsgewogen wil zeggen dat alleen de hoogte van een aandeel een rol speelt. Zolang deze maar is opgenomen in de index. Het maakt dus niet uit hoeveel aandelen er per bedrijf zijn uitgegeven. Een hogere koers betekent een zwaardere weging en dus een grotere invloed. Er zijn twee populaire indexen die deze methode hanteren. Dat zijn de Nikkei 225 en de Dow Jones Industrial Average.
Marktgewogen is de meest gebruikte methode voor een index
Verreweg het grootste gedeelte van de indexkoersen wordt tegenwoordig door het marktgewogen principe vastgesteld. Hierbij telt de koers van het aandeel, net zoals bij de prijsgewogen index. Het verschil is dat het aantal aandelen een rol speelt. De waarde wordt vermenigvuldigd met het aantal om de weging te bepalen. Grote bedrijven tellen zo automatisch zwaarder. Hierdoor wordt met de marktgewogen methode een meer realistische afspiegeling van de economie bereikt. Het kan echter voorkomen dat bepaalde bedrijven een wel erg grote rol gaan spelen. Om dit te voorkomen wordt een maximumgewicht vastgesteld. Bij de AEX is dat bijvoorbeeld 15 %. Die percentages gelden voor Unilever en Royal Dutch Shell. Marktgewogen wordt ook wel kapitaalgewogen of marktkapitalisatiegewogen genoemd.
Het gewicht van een enkel bedrijf op een index
Een enkel bedrijf is potentieel in staat om een erg grote invloed op een index te hebben. Zoals hierboven besproken geldt voor de AEX een maximum om dit probleem tegen te gaan. Toch is dat volgens velen niet genoeg. Zo wordt de AEX nog steeds voor ruim 40 % bepaald door drie bedrijven: Unilever, Royal Dutch Shell en ING. Met 30 bedrijven is de Dow Jones niet meteen representatief voor de economie van de Verenigde Staten. Hetzelfde probleem kent de DAX 30 in Duitsland. Dit leidt volgens een aantal deskundigen tot complicaties. Zo worden hierdoor enkele sectoren vrijwel genegeerd. Ondanks dat die wel een belangrijke rol spelen in de economie van een land. Maar enkel omdat de sector uit meerdere en daardoor kleinere bedrijven bestaat is deze niet (evenredig) gerepresenteerd in een index.
Het herzien en herberekenen van indexen
De meeste indexen bestaan uit een aantal van de grootste bedrijven van een beurs. Welke dat precies zijn, moet steeds opnieuw vastgesteld worden. De AEX doet dat bijvoorbeeld twee keer per jaar. Door de jaren heen leidt dat tot verschillen in indexen. Bedrijven die kopje onder gaan verdwijnen. Terwijl opkomende multinationals de vrijgekomen plaats innemen. Denk bijvoorbeeld aan de techgiganten die in de afgelopen decennia enorme sprongen hebben gemaakt.